Toen Saartje bij mij in huis kwam, zag ik het al helemaal voor me: Net als in Annie M.G. Schmidts ‘Minoes’ zou ik een redactiekat hebben.
Zo eentje die gezellig in de vensterbank ligt, kopjes aan de haringman geeft en af en toe binnenkomt met een nieuwtje dat ze van de andere katten op het dak heeft gehoord. Het is mij echter niet gelukt om Saartje tot een volwaardige redactiekat te trainen.
In plaats van mij van primeurs te voorzien, doet dit zwarte monstertje vooral rond etenstijd flink haar best om mijn werk te saboteren. Ben je net lekker in de weer met potlood en gum om drukproeven te corrigeren. Wham! Kattenpoot maait over tafel, gum op de grond, Saartje er blij achteraan.
Ook scherpt mevrouw graag haar nagels aan mijn bureaustoel als ik net lekker geconcentreerd bezig ben. Even rustig de krant lezen is er ook niet bij. Mevrouw Poes wil aandacht en gaat precies op de plek liggen waar ik aan het lezen ben.
Inmiddels heb ik me er maar bij neergelegd dat Saar weliswaar een slechte redactiekat maar wel een nuttig biologisch anti-rsi hulpmiddel is.